Narcose bij konijnen

Deel I: voorbereidingen voor de narcose

 

Esther van Praag, Ph.D.


 

MediRabbit.com wordt uitsluitend gefinancierd door gevers.

Elke donatie, ongeacht hoe groot, wordt gewaardeerd en zal helpen bij de voortzetting van het onderzoek van de medische zorg en de gezondheid van konijnen.

Bedankt  

 

Waarschuwing: deze tekst bevat foto’s die voor sommigen storend kunnen  zijn.

 

Narcose behandeling van een konijn wordt veelal als moeilijk beschouwd. Dit komt waarschijnlijk door het feit dat de benodigde dosis om een narcose te induceren dicht bij de waarde ligt die een toxisch effect heeft. Maar ook aan de vele bijeffecten door stress veroorzaakt die zelfs tot de dood kunnen leiden. Konijnen zijn prooidieren, die snel in een nieuwe omgeving in paniek raken (nieuwe mensen, nieuwe luchtjes, andere lawaaien, bewegingsbeperking...). Soms proberen ze gedurende een onderzoek te ontsnappen. Dit kan verschillende hormonale en fysiologische systemen of processen beïnvloeden, onder andere een stijging van de catecholamines (een groep moleculen die als chemische overdragers tussen zenuwen werken) en een vermindering van de activiteit van de darm. De verhoging van catecholamines kan een dramatisch effect op hart en ademhaling hebben, hetgeen tot verdere complicaties kan leiden. Deze houden een vertraagd antwoord aan chirurgische narcose middelen in. Pijn heeft eveneens een hormonale en fysiologische reactie als resultaat, het is dus noodzakelijk om pijnstillende medicijnen te geven, als er een pijnlijke ingreep gedaan moet worden (b.v. Bloedafname bij konijnen).

Anesthesie kan bij konijnen als veilig beschouwd worden als:

          de biologie, fysiologie en anatomie van het konijn begrepen worden,

          een minimum van veiligheidsmaatregelen genomen worden, zoals een compleet onderzoek van het konijn, 

          de juiste narcose middelen en de juiste dosering gebruikt worden,

          er geen defect materiaal gebruikt wordt,

          ademhaling en hart monitoren waarvan de bovenste grenzen lager gezet zijn als de waardes die algemeen bij konijnen en verdere kleine dieren gemeten worden.

Doordat konijnen niet overgeven kunnen, is het niet nodig om eten en water voor de chirurgische ingreep te onthouden. In feiten is waargenomen dat konijnen bij wie het eten voor de operatie weg genomen is een verhoogde kans op hypoglycemia (te kort aan glucose in het bloed)  tijdens de  ingreep hebben, of last krijgen van postchirurgische storingen van de maag en darmen. Een verandering van de darmflora leidt tot een abnormale groei van pathogene bacteriën en tot darmvergiftiging. Het herstel van een konijn is verder langzamer bij konijnen die niet voor de operatie gegeten hebben, vergeleken met diegenen welke voedsel tot kort voor de operatie ter beschikking hadden. Het wordt toch aangeraden het voedsel een uur voor de operatie weg te nemen. Konijnen kunnen namelijk voedsel en water in hun mond en onder de tong vasthouden. Door het voedsel een uur van tevoren weg halen wordt verzekerd dat de mond zonder etensresten is en dat de maag niet overbelast is. Voedsel en water kunnen verder meteen na het bijkomen uit de narcose gegeven worden.

Prenarcose voorbereidingen

Het is belangrijk de algemene gezondheidsconditie van het konijn te bepalen. Nauwkeurig wegen, een algemenen bloedproef, biochemische studie van het bloed, radiografie, of MRI (magnetisch resonantie beeld), analyse van de urine helpen de gezondheidstoestand van het konijn te bepalen. Speciale attentie moet aan ademhaling en ingewandenproblemen gegeven worden. Het is aangeraden om een chirurgische ingreep uit te stellen als dergelijke problemen aanwezig zijn. Als het konijn gezond is, moet de ingreep eigenlijk probleemlos gaan.

Fysiologische parameters

Normaal

Lichaamstemperatuur

38.5 – 39.6 °C

Lichaamsoppervlakte

2.5 kg = 1270 cm2

4.8 kg = 3040 cm2

Hartslag

130 – 325 beats/min

Bloedvolume

57 – 65 ml/kg

Bloeddruk

90 – 130 /60 – 90 mm Hg

Ademhaling per minuut

32 – 60 min

Ademvolume

4 – 6 ml/kg

Zuurstof gebruik

0.47 – 0.85 ml/h.

De staat van hydratatie is een verder belangrijk punt. Gedeshydrateerde konijnen woorden regelmatig voor een operatie gezien, voornamelijk als ze aan tanden of aan arm problemen leiden. In zulk geval moet de ingreep ook uitgesteld worden, zodat het konijn voldoende vocht kan opnemen. Verschillende wegen kunnen hiervoor gekozen worden:

    IV (intraveneus) toediening, direct in the marginale ader van het oor, de laterale noord ader (vena saphena) of de vena cephalica, na het plaatsen van een katheter. Langdurige katheter gebruik in de halsader (vena jugularis) is niet aangeraden; in zelden gevallen heeft het tot opzwelling van de kop geleidt.

    SC (onderhuidse) toediening, is langzaam en niet erg efficiënt in geval van ernstige deshydratie.

    IP (intraperitoneal – in het buikvlies) toediening, is langzaam en niet effectief in gevallen van ernstige deshydratie.

    Intraosseuse (binnen het botenweefsel) toediening, wordt gebruikt als er over een lange tijdsperiode vocht gegeven moet worden.

Akira Yamanouchi

Plaatsen van een katheter in het oor van een konijn.

Akira Yamanouchi

Plaatsen van een katheter in het achterbeen van een konijn, om intraveneus vocht en medicijnen tijdens en na de operatie te geven.

Een lichte kalmerende of prenarcose middel kan bij het konijn gebruikt worden om stress voor een operatie te voorkomen. Hiervoor is aangeraden:

          een lage concentratie van een vluchtig slaapverwekend middel, voor de narcose te gebruiken. Een voorafgaande analgesia met opioiden, 30 tot 45 min. voor de chirurgische ingreep wordt hier aangeraden (b.v. e.g. fentanyl/fluanisone (EU), fentanyl/droperidol (USA), of meer gebruikelijk acepromazine/butorphanol).

          als een konijn dat aan ademhalingsproblemen leidt of als het irriterende narcose gas isoflurane gebruikt wordt, kunnen prenarcose middelen helpen de productie van slijm en bronchiale afscheiding te verminderen. Het gebruikt van atropine is bij konijnen niet aangeraden, doordat 30 tot 50% van alle deze een endogen atropinase enzym bezitten. Glycopyrolate is het beste anticholinergische middel voor gebruik bij konijnen.

          onmiddellijke reductie van pijn na de chirurgische ingreep is nodig. Opioide pijnstillende middelen, butorphanol of buprenorphine kunnen al tijdens de preoperatieve fase toegediend worden.

          als een konijn gespannen of nerveus is. Kan het gebruik van benzodiazepine, voor ontspanning zorgen, terwijl diazepam, een goede  rust en spier ontspanning geeft. Dit kan erg helpen, als intubatie van het konijn nodig is tijdens de chirurgische narcose etappe.

(Konijnen die regelmatig met een ketamine/xylazine mengsel onder narcose gebracht worden, hebben aan verhoogde kans om hartziektes te ontwikkelen of niet te overleven.)

De verschillende prenarcose middelen, die bij konijnen gebruikt worden, staan in een tabel genoteerd: hier klikken.

Na een volledig onderzoek van het konijn, moet men een goed idee krijgen van zijn gezondheidstoestand en kan men hem in een van de vele categorieën van ASA (American Society of Anesthesiologists) indelen:

 

Category

Risikos

Betekenis

ASA I

Excellent narcose risico

Gezonde patiënt

ASA II

Goed narcose risico

Milde systematische ziekte

ASA III

Behoorlijke narcose risico

Gematigde tot ernstige systematische ziekte

ASA IV

Slecht narcose risico

Levensbedreigende systematische  ziekte

ASA V

Voorzichtige narcose risico

Stervend, leefverwachting van ongeveer 24 uur.

ASA VI

Nood

 

Dankbetuiging

Woorden van dank gaan naar Akira Yamanouchi VEIN (Veterinary Exotic Information Network, http://vein.ne.jp/), voor hun foto’s en naar Louise en Arie van Praag (Zwitserland), voor hun hulp bij de editie van teksten in het Nederlands.

Verdere informatie

Cantwell S.L. Ferret, Rabbit and Rodent Anesthesia. In: Analgesia and Anesthesia. Vet. Clin. N. Amer. Ex. Anim. Pract. 2001. pp: 169-192.

Flecknell P. BSAVA Manual of Rabbit Medicine and Surgery, Gloucester, UK: British Small Animal Veterinary Association 2000.

Harcourt-BrownOxford F. Textbook of Rabbit Medicine, UK: Butterworth-Heinemann 2001

Hillyer E.V. and Quesenberry K.E. Ferrets, Rabbits, and Rodents: Clinical Medicine and Surgery, New York: WB Saunders Co. 1997

Laber-Laird K. Handbook of Rabbit and Rodent Medicine, Pergamon Veterinary Handbook Series, Butterworth Heinemann 1996.

Murray M.J. Rabbit Anesthesia for Veterinary Technicians. Tufts Animal Expo Conference Proceedings, 2001.

Paddleford R.R. Manual of Small Animal Anesthesia. 2nd ed. Saunders, Philadelphia, 1999.

  

 

e-mail: info@medirabbit.com